Het Vuur van de hel: een verdraaide waarheid rechtgezet
Op dit soort vragen is een grondig Bijbels antwoord nodig. De meningsverschillen rond dit onderwerp mogen ons niet afschrikken. We moeten de volledige waarheid, zoals die in Christus is, uiteenzetten. Allereerst moeten we weten, dat er een hemel te winnen is, en een hel, die ontweken moet worden. Jezus leert, dat iedere ziel óf gered wordt, óf verloren gaat. Er bestaat geen neutraal gebied. En er zijn ook geen tweede prijzen te verdelen. “De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft, die hore!.” Mattheüs 13: 41 – 43 NBG.
Gelet op deze twee uiteindelijke bestemmingen voor iedereen die geboren is, moeten wij wel heel ernstig zoeken naar de juiste weg. Christus heeft gezegd: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.” Johannes 14: 6. De enige manier om absoluut veilig te zijn, is precies vast te houden aan wat Jezus over de hel geleerd heeft. Zijn leer is de enige ware leer, waar je volkomen op kunt afgaan. Hij heeft gezegd, dat sommigen in het vuur geworpen zullen worden, en dat anderen zullen stralen als de zon in het Koninkrijk.
Vreemd genoeg is Christus door veel godsdienstleiders ervan beschuldigd, dat Hij een valse leer over dit onderwerp verkondigt. Ze hebben Hem ervan beschuldigd, dat Hij zou leren, dat de ziel bij de dood uit het lichaam wegvliegt, ófwel naar de hemel, ófwel naar de hel. Dat heeft Jezus helemaal niet geleerd. Hij heeft nooit ook maar de geringste aanwijzing gegeven, dat zich bij de dood een onlichamelijke ziel van het lichaam zou scheiden. En Hij heeft zeker nooit de indruk willen wekken, dat de goddelozen direct na hun dood voor eeuwig gefolterd zullen worden.
Laten we nu een voorbeeld bekijken van wat Jezus werkelijk over de hel leerde: “Als uw hand u doet struikelen, hak hem dan af; het is beter voor u verminkt het leven in te gaan dan met twee handen heen te gaan in de hel, …” Markus 9: 43. Deze woorden van onze Meester bewijzen zonder twijfel, dat het ons lichaam is, wat in het vuur geworpen wordt, niet één of andere mystieke ziel. In Mattheüs 5: 30 spreekt Hij over “heel uw lichaam”, dat in de hel geworpen kan worden. Dat betekent: handen, voeten, ogen, en alle andere delen van ons menselijk lichaam.
In tegenstelling met de leer van Christus weergalmen moderne kansels van de dramatische beelden van denkbeeldige zielen, die bij de dood het lichaam verlaten – zielen die geen materie of vorm hebben. Deze zienswijze, hoe populair die ook is, is volkomen in strijd met wat Jezus leert. Let goed op: onze grote Meester en Leraar heeft het in de evangeliën herhaaldelijk duidelijk uitgelegd – de mensen die in het hellevuur geworpen zullen worden, zullen daar met handen, voeten, ogen en alle andere delen van hun lichaam in geworpen worden. Ze verkeren niet in de etherische toestand van een vormloze geest of ziel.
Nu we dit weten, zijn we er klaar voor, om vier belangrijke feiten uit de Bijbel te onderzoeken. Daarmee kunnen we de meeste vragen over het lot van de goddelozen beantwoorden.
De straf volgt na het oordeel
Het eerste belangrijke feit over de hel is:
Mensen, die niet gered zijn, gaan niet onmiddellijk na hun dood naar een plek waar ze hun straf moeten ondergaan. Ze worden in het graf bewaard tot de dag des oordeels. Dan ontvangen zij hun straf.
Deze waarheid leert Christus uitdrukkelijk in de bekende gelijkenis over het tarwe en het onkruid. Nadat de heer de tarwe op het veld gezaaid had, kwamen zijn knechten melden, dat er onkruid tussen het graan groeide. Zij vroegen, of zij het onkruid moesten uittrekken, nu het nog zo klein was. Het antwoord van de heer was: “Nee, opdat u bij het verzamelen van het onkruid misschien tegelijk ook de tarwe niet uittrekt. Laat ze allebei samen tot de oogst opgroeien, en in de oogsttijd zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid en bind het in bossen om het te verbranden, maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.” Mattheüs 13: 29 – 30.
Let nu op Jezus’ woorden, wanneer Hij deze gelijkenis uitlegt: “Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk; het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de wereld; de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding van de wereld. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft, die hore!.” Mattheüs 13: 37 – 43 NBG.
Je kunt de woorden van Jezus niet beter uitleggen. Die zijn zó duidelijk, dat een kind het kan begrijpen. Hij zei, dat het onkruid de goddeloze mensen voorstelt. Zij zullen bij “de voleinding van de wereld” in het vuur geworpen worden. Tijdens de oogst zal de scheiding plaatsvinden, en Hij heeft duidelijk gezegd: “De oogst is de voleinding van de wereld.” Hoe zou iemand deze woorden van Christus verkeerd kunnen opvatten? De hele gedachte, dat de goddelozen bij hun dood in het vuur terechtkomen is in tegenspraak met het uitdrukkelijke onderwijs van onze Heer, die zegt, dat ze bij “de voleinding van de wereld” in het vuur geworpen zullen worden.
Omdat het oordeel ook plaatsvindt, nadat Christus komt, zien we hoe onmogelijk het is, iemand vóór die tijd te straffen. De rechtvaardigheid eist, dat iemand eerst wordt veroordeeld, voordat hij kan worden gestraft. Petrus schrijft: “dan weet de Heere de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen, maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden.” II Petrus 2: 9. Dat is toch zeker logisch, of niet? Stel dat iemand voor het gerecht moet komen wegens diefstal, en de rechter zegt: “Stop hem maar voor tien jaar in het gevang. Daarna zullen we zijn zaak wel eens bekijken.” Zelfs een menselijke rechter zal niet zo onrechtvaardig zijn! Voor zoiets zou hij worden afgezet. En God zal zich zeker niet aan zo’n schijnvertoning schuldig maken.
Als we de woorden van de Bijbel willen uitleggen, zoals ze er staan, bestaat er op dit punt geen twijfel. De goddelozen worden “bewaard”: voor hoe lang? “tot de dag van het oordeel”; en waarvoor? “om gestraft te worden.” Dat betekent, dat zij niet voor de dag van het oordeel gestraft kunnen worden. Vertelt de Bijbel ons, waar zij tot die tijd bewaard worden? Christus zelf zegt: “Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, en zij zullen eruit gaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ten oordeel.” Johannes 5: 28 – 29 NBG.
Wat is dat duidelijk en eenvoudig! Jezus zegt, dat zowel goede als slechte mensen uit hun graf zullen komen, om ófwel leven ófwel oordeel te ontvangen. Dat bewijst, dat zij vanaf het tijdstip van hun dood tot het moment van de wederopstanding geen beloning of straf ontvangen. Dat gebeurt allemaal, nadat zij uit het graf zijn opgewekt. Ze worden bewaard tot die dag, precies zoals Petrus heeft aangegeven. Maar Christus geeft precies aan, waar zij bewaard worden: “in de graven.”
Als je het nog duidelijker wilt horen, luister dan naar wat Jezus zegt in Lukas 14: 14: “het zal u vergolden worden in de opstanding van de rechtvaardigen.” Of hoor wat Hij zegt in Mattheüs 16: 27: “Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met Zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar wat hij heeft gedaan.” Wanneer is “dan”? Wanneer Hij komt met Zijn engelen. Geen beloning of compensatie wordt toegekend voor de opstanding van de rechtvaardigen, wanneer Hij komt met alle engelen. Over deze verzen kun je niet van mening verschillen. Ook als je ze in hun context bekijkt, bevatten ze geen dubbelzinnigheden of verborgen betekenis.
Christus wordt ook aangehaald in het laatste hoofdstuk van de Bijbel: “En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden naar dat zijn werk is.” Openbaring 22: 12 NBG. Hier herinnert Hij ons, dat iedereen zijn of haar rechtmatige vergelding zal ontvangen, wanneer Christus naar deze aarde terug zal komen. “Dat de goddeloze wordt bewaard voor de dag van de verwoesting. Ze zullen tevoorschijn worden gehaald voor de dag van de toorn.” (Job 21: 30 KJV) En Daniël schrijft: “En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen.” Daniël 12: 2.
Is er ook maar enige twijfel mogelijk, waar de goddelozen worden bewaard, voordat ze hun wederopstanding, hun oordeel en hun straf onder ogen moeten zien?
We hebben het getuigenis van Petrus, Job, Daniël en van onze Meester zelf. We kunnen er niet onderuit. Ze worden in het graf bewaard.